Divergerende platen

2.2 Gevolgen

2.2.1 Reliëf

Lithosfeerplaten kunnen bewegen in drie richtingen: uit elkaar, naar elkaar en langs elkaar.

A. Uit elkaar (divergentie)

Divergerende platen hebben we besproken aan de hand van opeenvolgende figuren. Figuren die het verhaal vertellen van Pangea: het supercontinent dat uiteenviel in kleinere stukken.

In fase 1 heb je het continent dat op sommige plaatsen verzwakt door opstijgende magma die de plaat wegsmelt en uitrekt. De lithosfeer zwelt als een cake in een oven en gaat uiteindelijk barsten. De top kan hierdoor inzakken waardoor zich een langgerekte vallei vormt: rift of slenk. Langs de breuken kan magma omhoog stromen. Waar de magma het aardoppervlak bereikt spreken we van lava. De lava koelt af en stolt en vormt een vulkaan.

De continenten bewegen verder uit elkaar en de rift zakt verder in. Eenmaal beneden de zeespiegel vormen zich meren en een zee. Via de kloof in de oceaan bodem stroomt magma omhoog, stolt en vormt nieuwe vulkanische aardkorst. Convectiestromen duwen de continenten verder uit elkaar en de nieuwe korst ook.

Uiteindelijk verandert de zee in een oceaan met een midden oceanische rug (MOR). Op deze plaats wordt steeds nieuwe aardkorst gevormd die langzaam naar de randen van de oceaan open spreid. De oceaankorst die zich bij het openen van de contineten vormde (in fase 1-2) bevindt zich nu aan de rand van continenten. De jongste korst bevind zich in het midden van de oceaan.

Op bepaalde plaatsen is de vulkanische activiteit zo groot dat de oceanische rug tot boven de zeespiegel reikt. IJsland is hier een voorbeeld van, net als de Azoren en andere vulkanische eilanden ter hoogte van de MOR.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten